De eerste World cup van het jaar was voor mij Oostende, België. In januari was er al een World cup verreden in Australië, maar daar ben ik niet naar toe geweest. Een verandering in onze klasse was, dat er een minder beperkte rijder, die in een minder beperkte klasse telkens podium reed, in onze klasse kwam rijden. Het verschil tussen deze Fransman en de rest van de rijders is enorm, en niemand snapt hoe hij dit voor elkaar heeft gekregen.
Ik voelde mij topfit, ik had 4 weken lang, 12 uur per dag in een hoogtetent doorgebracht en dat was goed te merken. Op de tijdrit behaalde ik de 2e plek, uiteraard achter die minder beperkte Fransman, maar met meer dan 30 seconden voorsprong op de nummer 3. Toch weer belangrijke punten behaald voor de Paralympics.
Op de wegwedstrijd moest ik tot mijn verbazing behoorlijk ver van achteren starten. Dit is een groot nadeel op zo’n smal parcours als Oostende. Toen er na een ronde wat meer ruimte kwam, bevond ik mij in de derde groep, een behoorlijk eind naar achteren dus. Ik voelde me sterk en ben op bijna tijdrit tempo doorgegaan. Net zo lang, tot ik vlak voor de finish aan kon sluiten in de kopgroep. Een 11e plek was mijn deel en een heel goed gevoel aan deze wegwedstrijd overgehouden.